Hoe zet juf Gizi digitalisering in tijdens het lesgeven?

De Digisprong en de digitalisering zet zich sterk door in het onderwijs. Maar hoe wordt dit in de praktijk in de klas toegepast? Wij trokken naar een school in Melsele en stelde juf Gizi deze vraag.

Hallo Gizi, we beginnen met wat achtergrondinformatie. In welke school geef je les en in welk leerjaar sta je? 
Ik geef les in het OLVG in Melsele, in het zesde leerjaar. 

Hebben jullie op school nieuwe tablets of laptops gekregen in verband met het budget dat is vrijgemaakt voor de Digisprong? 

Ja, er zijn ondertussen al 50 toestellen aangekocht. We hebben nieuwe laptops gekregen en oudere laptops die we al hadden, werden door enkele herstellingen opgewaardeerd. Nu heeft elke klas zo’n 8  toestellen ter beschikking. Ook heeft de school geïnvesteerd in enkele nieuwe laptopkasten. Daarnaast hebben we ook heel wat iPads op school. In elke graad zijn er zo’n 25 tot 30 tablets beschikbaar.

Een hele vooruitgang aangezien er vorig jaar maar één kar met 30 iPad’s was voor de hele school. We werkten toen met een reservatiesysteem. Nu beschikt elke graad dus over z’n eigen kar. Deze staat in de klas bij de leerkracht die hier verantwoordelijk voor is, daar worden de toestellen ook opgeladen.
 

Is elke klas daarnaast uitgerust met een digitaal bord?  

Ja, we hebben allemaal digitale borden en ook nog een mobiel digitaal bord. De digitale borden zijn wel niet allemaal voorzien van een touchscreen, op termijn zal hier wel in geïnvesteerd worden. De infrastructuur van de school moest trouwens ook aangepast worden. Extra accesspoints zorgen nu voor voldoende internet voor de extra devices. Daarnaast hebben we nu ook een internet back-up plan voor momenten dat er problemen zijn met onze provider.  

Wat is volgens jou het grootste voordeel om te werken met tablets en laptops in de klas?  

Vanaf dat de tablets of laptops in de klas komen, zijn de kinderen al geïnteresseerd. Ze hebben er meteen zin in en zijn benieuwd wat we gaan doen.  Door gebruik te maken van digitale oefeningen, wij werken bijvoorbeeld met Reken Maar! en heel wat andere materialen die Bingel-oefeningen bevatten, krijgen de leerlingen onmiddellijk feedback. Ze zien meteen of ze het goed of fout hebben en krijgen tips om het beter te doen. Als leerkracht kan je zo ook veel meer op maat van elke individuele leerling werken, door bijvoorbeeld aangepaste oefeningen klaar te zetten. Daarnaast kan je de evolutie van elke leerling veel nauwer opvolgen en daarop dan weer inspelen in een volgende les. 

Ik vind het ook leuk om de digitale devices te gebruiken om de creativiteit van m’n leerlingen te stimuleren. We bewerken foto’s, monteren filmpjes en schrijven samen aan onze klasblog. Dit zijn allemaal zaken die heel dicht bij de leefwereld van leerlingen staan en hen dus automatisch aanspreken. Zij zijn immers opgegroeid in een digitale wereld en soms zelfs meer ervaren dan wij als leerkracht, maar dat maakt het ook voor ons interessant en boeiend.

Zijn er ook valkuilen door te werken met digitale devices? 

Ik probeer altijd een gezond evenwicht aan te bieden tussen digitaal en schriftelijk. Ik merk bij digitale opdrachten dat leerlingen soms vrij snel willen werken en bijvoorbeeld bij wiskunde geen tussenstappen opschrijven. Er zijn leerlingen die het zien als een spel en maar klikken zonder na te denken. Dus daarom vind ik het wel belangrijk dat er ook op papier altijd oefeningen worden aangeboden zodat ze die tussenstappen echt één voor één opschrijven. Ik probeer ook niet altijd terug te grijpen naar tablets aangezien het aanleren van echte computervaardigheden, zoals Microsoft PowerPoint of Word, daarop moeilijker is. 

Een andere valkuil zijn de mogelijke problemen met de infrastructuur. Als het internet ineens wegvalt, kunnen de gemaakte oefeningen ineens verdwijnen.  

“Er zijn leerlingen die het zien als een spel en maar klikken zonder na te denken.”
– Juf Gizi

Wat vind je het grootste voordeel om met een digitaal bord te werken in de klas? 

Je kan veel meer tonen aan de leerlingen. Vroeger moesten we kleine fotootjes aan het bord hangen maar dat was eigenlijk helemaal niet duidelijk. Nu ben je veel minder beperkt en kan je elk soort beeldmateriaal, of het nu foto’s of filmpjes zijn, gebruiken in je les. Ik projecteer ook vaak de pagina van het werkschrift waarmee we bezig zijn zodat ze duidelijk zien over welke oefening het gaat en we ze samen kunnen behandelen. 

Heeft de digitalisering en het gebruik van een digibord de instructie veranderd in de klas?  

Ja, ik personaliseer mijn bordles door eruit te halen wat belangrijk is of zelf materiaal toe te voegen. Er zijn leerkrachten die instructiefilmpjes gebruiken als instructie tijdens de les. Dat doe ik niet, omdat ik vind dat de persoonlijke touch zo verloren gaat. Als leerkracht ken je de klassikale noden en weet je dus waar je de klemtoon op moet leggen. Ik vind de instructiefilmpjes vaak interessant en gebruik ze wel als voorbereiding voor de leerlingen. Ik zet ze bijvoorbeeld voor een aantal leerlingen klaar op Bingel zodat ze op voorhand al eens naar de instructie kunnen kijken. Ook bij het maken van een zelfstandige taak is zo’n filmpje een goede inleiding vooraleer ze aan de oefeningen beginnen. Een goed instructiefilmpje sluit dus perfect aan bij m’n les, gaat niet te snel of te traag en is herkenbaar voor de kinderen. Het is een referentiepunt waarnaar ze kunnen teruggrijpen.

Als leerkracht ken je de klassikale noden en weet je dus waar je de klemtoon op moet leggen.
– Juf Gizi

Wat zijn je ervaringen met de differentiatiemodule die aangeboden wordt in Bingel?  

Wij werken met Reken Maar! en TALENT en krijgen dus een goede digitale ondersteuning. Ook over de differentiatiemodule ben ik heel positief. Via Bingel Evaluatie brengen wij alle toetsen in, in de differentiatiemodule in Bingel.   

Dat geeft meteen een duidelijk overzicht wat betreft het niveau van de klas en je krijgt per leerling een voorstel voor aangepaste remediëringsoefeningen. Als leerkracht spaar je zo heel wat tijd uit. Je hebt wel nog de mogelijkheid om de oefenbundels zelf bij te sturen door oefeningen weg te laten of aan te passen. Na elke wiskunde- of taaltoets gebruiken wij de differentiatiemodule.  

Digitalisering, betekent dat voor scholen en leerkrachten meer complexiteit? Hoe ga je met dat gegeven om? 

Dat is heel persoonlijk, er bestaat nog een grote kloof tussen verschillende types leerkrachten. Sommigen omarmen de digitalisering, anderen worden er door afgeschrikt of verzetten zich tegen de veranderingen. In die context zijn er in een korte periode toch al hele grote stappen vooruit gezet. Nu komt het erop aan om de collega’s die hier wat twijfelachtig tegenover staan, mee te nemen in de voordelen. Ook de directie speelt hierbij een belangrijke rol. Wij mogen agenda’s bijvoorbeeld niet meer op papier of in Word opstellen, ze moeten in de digitale planner gemaakt worden.

Nu komt het erop aan om de collega’s die hier wat twijfelachtig tegenover staan, mee te nemen in de voordelen.
– Juf Gizi

In welke mate bepaalt het digitale aanbod bij een methode de keuze van een nieuw leermiddel? Is het aanbod dooslaggevend? 

Ik denk het wel, want we hebben nu methodes van twee verschillende uitgeverijen. In eerste instantie kijken we kritisch naar de methode zelf. Indien er op het einde van het keuzeproces nog twee kandidaten overblijven, kiezen we sowieso voor de methode die digitaal het sterkst staat en het meeste gebruiksgemak biedt.  

Als jij mag dromen, wat zijn dan je digitale wensen voor een wiskunde- en taalles?  

Ik droom dan van digitale toetsen. Met mate, want zoals ik al aanhaalde vind ik het schriftelijk noteren van tussenstappen nog steeds belangrijk. Door de toetsen die zich hiertoe lenen te digitaliseren, zou er veel minder verbeterwerk zijn. De resultaten kunnen dan ook meteen ingevoerd worden in de differentiatiemodule. Dat zou weer een mooie evolutie zijn om ons werk te verlichten. 

Hoe zie jij de situatie in jullie school binnen 3 jaar?  Op gebied van digitalisering?  Denk je dat jullie naar devices per leerling zullen evolueren?  

Ik denk dat wij sowieso een combinatie van papier en digitaal behouden, en dus geen volledige digitale school worden. Op korte termijn zullen we waarschijnlijk wel voldoende devices hebben om alle leerlingen digitaal aan het werk te zetten. Naar mijn gevoel staan we binnen onze school al redelijk ver. Ik hoor soms ook verhalen van scholen die maar 10 slechtwerkende tablets tot hun beschikking hebben.

Hoe staat het met het ICT beleidsplan bij jullie? 

Sinds dit jaar hebben we een professionele IT-er in huis die fulltime met ICT-zaken bezig is, dat is al een grote stap vooruit. We moesten ook over een volledige ICT-visie beschikken vooraleer we het beschikbare budget mochten besteden aan nieuw digitaal materiaal. Ondertussen zijn we bezig om die visie nog meer op punt te stellen en een uitgeschreven leerlijn over heel de school uit te rollen zodat elke graad weet wat er verwacht wordt. 

Ook de leerkrachten trainen in mediagebruik in de klas staat op de radar. Dit is belangrijk om het volledige potentieel van digitale devices in de klas te realiseren. We steunen elkaar daar wel in. Wanneer iemand iets leuks gevonden heeft, geven we dat door aan elkaar. Zo hebben we eens een leuk spel gespeeld, nl. Actionbound, waarbij over heel de school QR-codes hingen die de kinderen moesten scannen om opdrachten uit te voeren. Door hier samen onze schouders onder te zetten, komt iedereen in contact met de mogelijkheden die digitale werkvormen bieden. De devices zullen dus steeds optimaler gebruikt worden.

Bedankt Gizi voor het interessante gesprek, wil je zelf nog iets kwijt over de digitalisering en de digisprong? 

Volgens mij hebben we al hele mooie stappen gezet en tegelijkertijd is er ook nog heel wat groeipotentieel. Zowel leerkrachten als uitgeverijen moeten de tijd krijgen om hierin te groeien. Het is een proces dat jaren kan duren maar wel eentje met heel wat positieve impact.