Leerling 6e leerjaar
Woorden leren en en taal tot leven brengen!
Op deze pagina vind je allerlei extra materialen bij Éventail-junior En action 6!
Staat er in je boek dat je iets op de site moet zoeken, dan is dit jouw pagina. Via het linkernavigatiemenu vind je meer informatie bij een aantal unités, maar ook leuke afdekkaartjes, woordenlijsten om de woordenschat extra in te oefenen, het portfolio uit je Livre om nog eens te bekijken wat je moet herhalen en nog veel meer!
Op Bingel kun je online oefenen.
Vooraan in je Livre vind je heel wat extra tips en uitleg over hoe je aan de slag kunt gaan om Frans te leren.
Hier vind je alvast een handig afdekkaartje (*.pdf – 516 kB) om de woorden gemakkelijk te kunnen afdekken tijdens het studeren!
Je kunt ook de Woordenlijsten afprinten zodat je bv. moeilijke woorden of lettercombinaties kunt markeren en gekende woorden of extra te herhalen woorden kunt aankruisen. Anders dan in Livre staan hier enkel de woorden die je moet leren!
Op het kaartje hierboven staan cijfers die verwijzen naar streken en andere plaatsnamen in Frankrijk. Klik op de regio’s hieronder om meer te weten.
1. Normandië
2. Bretagne
3. De Loire-streek
4. Het Zuidwesten
5. De Pyreneeën
6. De Azurenkust
7. De Provence
8. De Alpen
9. De Elzas en Lotharingen
10. Bourgondië
11. Le Nord
12. Parijs
1. Normandië
1 = Cherbourg
2 = Le Havre
3 = Caen
4 = Rouen
5 = Mont-Saint-Michel
Ongeveer duizend jaar geleden verschenen voor de kusten, waar nu de havens Cherbourg en Le Havre liggen, zeilschepen met drakenkoppen. Ze werden bemand door Vikings uit het Hoge Noorden. Die “mannen uit het Noorden”, afkomstig uit de landen die we nu Noorwegen en Zweden noemen, namen deze streek in bezit om van daaruit plundertochten te ondernemen. Daarom draagt dit gebied sinds die tijd de naam “Normandië”.
De Normandische kusten, met hun honderd badsteden, trekken veel vakantiegangers. Ze komen vooral uit Parijs en omgeving, dat slechts op twee uur rijden ligt. De stranden, met hotels, appartementsgebouwen en eetgelegenheden, lijken op die van de Belgische kust. Toch heb je er ook badstadjes waar er geen appartementsblokken of hotels op de dijk staan, maar gewoon een paar huisjes.
Een stuk van de Normandische kusten draagt nog altijd de sporen van één van de grootste militaire operaties van de vorige eeuw: de landing van de Amerikaanse en Engelse legertroepen in 1944. Dat was het begin van de bevrijding van Europa. Dat alles gebeurde op 6 juni 1944, ook wel D-day genoemd. Je ziet er nu nog eindeloze begraafplaatsen en kilometers verwoeste bunkers. D-Day betekende het begin van het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Het Normandische binnenland is gekend om z’n weiden en boomgaarden, heuvels en boerderijen. Dit is de streek van de beroemde kazen (o.a. camembert) en van de cider (appelwijn).
Doorheen het oostelijk deel van Normandië stroomt de Seine naar zee. De Seine is de op één na langste stroom van Frankrijk. Deze stroom wordt druk bevaren door schepen. Langs de oevers vind je heel wat bedrijven, vooral olie-industrie.
Normandië heeft eigenlijk twee “hoofdsteden”, in het westen Caen, in het oosten Rouen. Caen ligt in de streek van landbouw en veeteelt: de nabijgelegen weiden en boomgaarden, de marktplaatsen en parken geven de stad een landelijke sfeer. Rouen daarentegen, gebouwd aan de oevers van de drukbevaren Seine, is een stad van industrie en handel. In beide steden vind je mooie kerken, monumenten, kastelen en paleizen. Vooral de kathedraal van Rouen is een bekende gotische kerk.
In de meest zuidwestelijke hoek van Normandië vind je een andere bezienswaardigheid uit de middeleeuwen: op een puntig rotseiland van maar 80 meter diameter staat een klooster met versterkte wallen en een spitse kerk: le Mont-Saint-Michel. Bij hoogtij wordt het eiland door de zee van het vasteland afgesneden.
2. Bretagne

Nu is Bretagne nog altijd een uniek gebied met een sterk eigen karakter, dat vele bewoners niet zomaar als een vanzelfsprekend deel van Frankrijk beschouwen. Sommigen trachten zelfs de oude Bretoense taal in ere te houden. De oude gebruiken blijven er behouden, tot grote vreugde van de talrijke toeristen die in Bretagne van de natuur, van de mooie dorpen en havensteden en van het zachte zeeklimaat komen genieten.
Toch staat de tijd in Bretagne niet stil … Het centraal gelegen Rennes is een stad in volle ontwikkeling, met een universiteit, autofabrieken, werven voor bouwmaterialen, enz. In de havenstad Brest ligt een deel van de Franse oorlogsvloot en wordt elektronische materiaal gemaakt. In het zuiden ligt Nantes, nabij de monding van de Loire, een van de belangrijkste Franse stromen. Daardoor vormt Nantes een groot havencomplex, waar onder meer scheepswerven en chemische bedrijven gevestigd zijn.
3. De Loire-streek

Heb je goed op het kaartje gekeken?
De Loire (la Loire) is de langste stroom van Frankrijk (meer dan 1000 kilometer). Het is een stroom die in het zuiden van Frankrijk ontspringt (in de bergen van het Centraal Massief). Eerst stroomt de Loire naar het noorden en kiest dan in een wijde, machtige bocht van enkele honderden kilometers de weg naar de havenstad Nantes en de Atlantische Oceaan.
Die enorme bocht in het noorden vormt één van de aantrekkelijkste gebieden van Frankrijk – een streek van beboste valleien, witte dorpen, schitterende kastelen en paleizen, wijngaarden en rijke velden en weiden. Niet zonder reden wordt dit gebied de Tuin van Frankrijk genoemd – le Jardin de la France.
Toen vanaf de 15de eeuw de Franse koningen steeds machtiger werden, kon Parijs en omgeving als enige verblijfplaats voor hen niet meer volstaan. Voor hun vakanties, hun jachtpartijen, hun zomerfeesten weken zij uit naar dit gebied ten zuidwesten van de hoofdstad. Daar, aan de oevers van de Loire, lieten zij luisterrijke kastelen en paleizen bouwen, waar zij ook dichters en schilders de kans boden hun talenten te ontplooien. De rijkste edellieden en zakenlui volgden hun voorbeeld. Ook zij lieten ons op vele plaatsen de stenen getuigen na van hun gevoel voor luxe en schoonheid. Een tocht langs de “kastelen van de Loire” – Chinon, Amboise, Chambord, Chenonceaux, Blois en vele andere – is voor toeristen dan ook een onvergetelijke reis naar het verleden.

4. Het zuidwesten
Zie unité 27.
5. De Pyreneeën

Wie de Ronde van Frankrijk volgt, weet dat de ritten in de Pyreneeën voor de renners de zwaarste ritten zijn. Enkele ruwe en steile “cols” (doorgangen tussen de toppen) staan geregeld op het programma van de “Tour”: le col du Tourmalet, le col de l’Aubisque, le col d’Aspin … Na de uitputtende klim volgt de gevaarlijke afdaling.

Van west naar oost zijn dat:


6. De Azurenkust

7. De Provence
Zie unité 27.
8. De Alpen

3 = Grenoble
De Alpen zijn een bergketen in Europa, met een oppervlakte van meer dan 200 000 km², die zich uitstrekt van Frankrijk (Franse Alpen) tot ver in Oostenrijk en van Italië tot in het Zuid-Duitse Beieren (Beierse Alpen). Zwitserland is voor meer dan de helft alpengebied.
De hoogste alpentop is de Mont Blanc, waarvan de eerste meting in 1775 een hoogte van 4775 meter aangaf. Sinds de nieuwste metingen in 2003 is de berg officieel 4808 meter en 45 cm hoog (met een foutmarge van 10 cm). Daarmee is deze berg de hoogste van Europa, Rusland niet meegerekend. De berg ligt op de Frans-Italiaanse grens, vlakbij Chamonix in de Franse Alpen.
Grenoble, de hoofdstad van de Franse Alpen, is mooi gelegen in een dal, omringd door de bergen van de Vercors. Het is een levendige, mooie stad met oude stadswijken. Het gebied rond het Lac de Bourget heeft ook veel te bieden: thermale baden in Aix-les-Bains, een schitterend klooster in Abbeye de Hautecombe, de elegante stad Chambéry en boottrips over het meer van Bourget zelf.
9. De Elzas en Lotharingen
1 = Nancy
2 = Metz
3 = Strasbourg
De noordoostelijke hoek van Frankrijk is een streek van heuvels, bergen en wouden. Al in de middeleeuwen was dit gebied bekend om zijn sterke eiken en beuken. Die werden geveld om er huizen mee te bouwen of meubels van te maken. Deze bosrijke hoek is ook vele eeuwen lang betwist gebied gebleven tussen Frankrijk en Duitsland: daarom vindt men er ook nog zoveel overblijfselen van wallen, forten, versterkte linies, bunkers en ondergrondse schuilplaatsen. Heel wat historische veldslagen werden hier uitgevochten.
Een oeroude bergketen, de Vogezen, verdeelt dit gebied in twee delen. Links ervan ligt “la Lorraine” (Lotharingen), met als grootste steden Metz en Nancy. Rechts van dit gebergte ligt “l’Alsace” (de Elzas), prachtig uitgestrekt langs de Rijn. Het is hier dat de Duitse invloed het sterkst merkbaar is: bijna alle dorpen en steden dragen er Duitse namen en de mensen zelf spreken er meestal een Duits dialect, hoewel het Frans er de officiële taal is.
De belangrijkste stad in dit gebied is Strasbourg, een stad die vaak als raakpunt van de Germaanse wereld (Duits, Nederlands …) en de Latijnse wereld (Frans, Spaans, Italiaans …) wordt beschouwd. Daarom ook zetelt hier de Raad van Europa.
10. Bourgondië
De naam Bourgondië (in het Frans la Bourgogne) is ook voor Vlamingen een echt begrip: Vlaanderen is immers jarenlang nauw verbonden geweest met Bourgondië. In de 14e en 15e eeuw breidde het hertogdom Bourgondië zich uit van de Zwitserse Alpen tot in Nederland. Het was een periode van grote welvaart onder de leiding van beroemde hertogen die elkaar opvolgden, in het bijzonder Filips de Stoute, Jan zonder Vrees en Filips de Goede (zie het schilderij). De hoofdstad Dijon trok heel wat Vlaamse schilders en beeldhouwers aan. “Leven als een Bourgondiër” betekent nu nog “van het leven genieten”.
Dijon is nog steeds het centrum van Bourgondië. Je kunt er een hele reeks historische gebouwen bezoeken die de rijkdom van het oude hertogdom bevestigen. Bewonder

11. Le Nord
12. Parijs
Zie unité 31.
Van loopfiets tot koersfiets.
Zonder fiets zouden er geen wielerwedstrijden zijn. Maar het heeft bijna een eeuw geduurd voor de fiets zijn huidige vorm kreeg. De eerste fiets is de zogenaamde loopfiets, uitgevonden in het begin van de 19e eeuw. De twee wielen zijn verbonden met een plank met daarop een zitje en de bestuurder moet zich voortdurend met zijn voeten tegen de grond afzetten.
Veertig jaar lang blijft de loopfiets in omloop en jongelui uit die tijd houden er al wedstrijden mee, ‘s zondags in de parken.
In 1862 vindt een 14-jarige jongen het systeem van de pedalen uit. Ernest Michaux, de zoon van een Parijse sloten- en wagenmaker, heeft het idee om twee zwengels aan de as van het voorwiel te plaatsen. Nu kun je rijden door op pedalen te trappen. Henri maakt het voorwiel wat groter zodat je minder moet trappen om sneller vooruit te gaan.


In 1869 organiseert de club een wedstrijd over een “enorme” afstand: 123 kilometer van Parijs naar Rouen. Opnieuw wint James Moore: hij doet er 10 uur en 45 minuten over. Trappend op de pedalen aan het voorwiel haalt hij bijna 12 kilometer per uur! Bij de eerste moderne Olympische Spelen in 1896 in Athene is de wielersport zodanig ingeburgerd dat het een van de disciplines is. De Fransman Léon Flameng wint er goud op de 100 kilometer. Hij haalt gemiddeld 27 km per uur. Duizelingwekkend voor de tijd!
De Ronde van Frankrijk gaat van start
In 1903 organiseert Henri Desgranges, de uitgever van een sportkrant, de eerste Ronde van Frankrijk. Het idee alleen vinden veel mensen al te gek, want de koers kondigt zich als onmenselijk aan: 2 486 kilometers in slechts zes etappes. De kortste etappe is al 268 km, de langste 471! En dat met de zware fietsen uit die periode, zonder versnellingen, over kasseien, zand- en modderwegen. Daarenboven moeten de renners zelf voor alles zorgen, bagage, gereedschap, voeding en drank. Niemand mag hen onderweg helpen. Om de etappe te halen moeten ze ook vaak ‘s nachts doorrijden langs niet verlichte wegen. Die onvoorstelbare uitdaging zorgt natuurlijk wel voor veel sensatie. Van de 60 deelnemers komen er maar 21 aan in Parijs. De eerste die aankomt, Maurice Garin, heeft 3 uur voorsprong op de tweede. De laatste komt pas twee en een halve dag later aan!
Het jaar daarop besluit Henri Desgranges het nog eens te proberen. Maar de Tour van
1904, nog zwaarder dan de vorige, zorgt voor een hele reeks schandalen. Er is immers weinig controle onderweg en op die lange afstanden, vooral ‘s nachts, zijn er amper toeschouwers. Nogal wat renners profiteren ervan door zich met een auto te laten vervoeren, enkele nemen zelfs de trein naar een volgend station en rijden dan verder. Sommige renners worden aangevallen en tegengehouden door supporters van een andere renner. Het gonst van de geruchten over die oneerlijkheden. Na de Tour volgt een onderzoek en de vier eersten worden gediskwalificeerd. De vijfde, Henri Cornet, een brave jongen van 20 jaar, wordt als winnaar uitgeroepen.
Door al die problemen is Henri Desgranges zo ontmoedigd dat hij nooit meer een Ronde van Frankrijk wil organiseren. Maar het jaar daarop bedenkt hij zich. Hij begrijpt dat er meer regels en controles nodig zijn om de Ronde te laten slagen. Vanaf 1905 krijgt de Tour een nieuwe vorm: meer korte etappes en enkel overdag rijden. Elk jaar zou het succes ervan stijgen zodat het uiteindelijk een van de grootste sportevenementen van het jaar wordt.
Een Amerikaan die in het Frans zingt? Ja hoor, en hij is lang niet de enige. Amerikanen hebben altijd van de Franse taal en van Franse chansons gehouden.
Joe Dassin is geboren in New York in 1938. Hij is de zoon van Jules Dassin, een bekende filmregisseur in Hollywood, het centrum van de Amerikaanse cinema. Zijn moeder is van Hongaarse afkomst en speelt viool in een orkest. De kleine Joe groeit dus op in een milieu van acteurs en muzikanten. De familie reist ook veel en zo belandt Joe op twaalfjarige leeftijd in Parijs waar hij een deel van zijn middelbare studies doet. Hij heeft het er best naar zijn zin en maakt veel vrienden. Hij loopt ook school in Zwitserland. Op z’n 18 jaar keert hij terug naar de Verenigde Staten waar hij aan de universiteit gaat studeren en na vier jaar een diploma in de etnologie (volkenkunde) haalt.Zijn hele jeugd lang is Joe geboeid geweest door muziek en liedjes. Tijdens zijn jaren als student in de Verenigde Staten verdient hij geld door aan de terrasjes van cafés liedjes te zingen, ook Franse liedjes want daar houdt het publiek van. In het begin van de jaren 1960 besluit hij terug te keren naar Frankrijk waar hij presentator wordt van het bekende radiostation RTL. Daardoor krijgt hij de kans om een liedje op te nemen, maar dat eerste plaatje wordt geen succes. Hij geeft niet op en in 1966 neemt hij een ander liedje op, Bip Bip. Zijn warme stem en het leuke melodietje zorgen ervoor dat hij van de ene dag op de andere in de hitparade zit. Het liedje vertelt hoe Joe Dassin in het Parijse verkeer een jongedame helpt die met haar open wagen in een regenbui terechtkomt. En bip bip is natuurlijk de kreet van Woody Woodpecker, de snelle woestijnvogel op de baan.
Al spoedig volgen concerten want het publiek wil die nieuwe jonge zanger in levende lijve toejuichen. In 1967 treedt hij samen met de jonge Salvatore Adamo op. Adamo is dan net 24 jaar. Het jaar daarop scoort Joe Dassin een nieuwe grote hit met een liedje over de Daltons, de vier bandieten in het Amerikaanse westen, die Lucky Luke steeds maar weer in de gevangenis moet stoppen.
De Amerikaanse achtergrond vind je ook in een liedje als L’Amérique, dat een Franse versie is van een bekende Amerikaanse song, “Yellow river”. De volgende opname van dat liedje is wel heel speciaal: hier zingt Joe Dassin samen met de recente zangeres Laam, maar in feite is het een montage want Joe Dassin leeft op dat moment niet meer… Je merkt amper dat het live optreden van Laam gekoppeld is aan een beeldprojectie met Joe.
In 1970 brengt Joe Dassin het liedje Les Champs-Élysées uit, een liedje over die beroemde grote laan in Parijs. Het wordt een van zijn grootste successen. Het is een liedje dat niet alleen alle Franstaligen kennen, maar ook alle leerlingen en studenten die Frans leren. Als je Joe dassin – Les Champs Élysées op Internet zoekt, zul je merken hoeveel mensen er PowerPoints over hebben gemaakt. En natuurlijk vind je ook video’s waar Joe Dassin zelf het liedje op zingt.
Zelfs de meest recente succesvolle artiesten zingen dit liedje nog steeds vol overgave, zoals Zaz in 2010. Heel de jaren 1970 zou Joe Dassin nog talrijke succesliedjes zingen. Helaas speelt de gezondheid hem parten. In 1979 moet hij geopereerd worden aan een maagzweer en hij herstelt moeilijk. Maar het is zijn hart dat hem de genadeslag geeft: in 1980 sterft de beroemde zanger aan een hartaanal. Hij is nog maar 42 jaar oud. Maar vergeten worden zal hij nooit. Zijn liedjes behoren tot het muzikaal erfgoed van iedereen die van de Franse taal houdt.
La Bastille est assiegee: het gaat om het Bastilleplein (la place de la Bastille), dat door het verkeer “bestormd” wordt. Maar het is ook een woordspeling met verwijzing naar de Franse geschiedenis. Op 14 juli 1789 werd de Bastille, de staatsgevangenis, oorspronkelijk een koninklijke burcht in Parijs, bestormd door het volk. Dat was het sein voor de Franse Revolutie en 14 juli is sindsdien de Franse nationale feestdag.
et la Republique est en danger: het gaat om het plein van de Republiek (la place de la République), dat door het verkeer “bedreigd” wordt. Ook hier is het een woordspeling met verwijzing naar de Franse geschiedenis. In 1792 werd de jonge Franse Republiek bedreigd door buitenlandse legers. De zin La Republique est en danger werd een heuse slagzin om de bevolking op te roepen ten strijde te trekken, wat ook gebeurde. Een Frans leger van vrijwilligers versloeg de vijand en de Republiek was gered.
– L’agent voudrait se mettre au vert: letterlijk zich in het groen zetten. Met het verkeerslicht “op groen” zou de agent het verkeer kunnen laten doorstromen. Een andere betekenis van se mettre au vert is rust nemen op het platteland. Dat wil de agent zeker ook.
– L’Opera reve de grand air: het operagebouw in Parijs is erg bekend. De term grand air verwijst naar buitenlucht, zoals in j’aime le grand air de la campagne. Temidden van al de verkeerswalmen droomt het operagebouw dus van buitenlucht. Het is ook een woordspeling op de muziek want un air betekent eveneens een melodie en un grand air is een aria, namelijk een lied dat een operazanger alleen zingt.
– A Cambronne, on a des mots: Cambronne is het Cambronneplein. On a des mots is een woordspeling op le mot de Cambronne: Cambronne, een Frans generaal, was één van de laatsten die nog standhielden tijdens de slag van Waterloo in 1815. Toen de Engelsen hem toeriepen zich over te geven, zou hij als antwoord geschreeuwd hebben: Merde!
– et a Austerlitz, c’est Waterloo: Austerlitz verwijst naar de pont d’Austerlitz (Austerlitzbrug over de Seine), die door het verkeer eigenlijk een “Waterloo” wordt, namelijk een zware veldslag. In Waterloo, nabij Brussel, werd in 1815 het leger van de Franse keizer Napoleon verslagen. De woordspeling bestaat erin om Austerlitz en Waterloo samen te brengen: op die plaatsen werden de twee bekendste veldslagen onder de Franse keizer Napoleon gevoerd. In Austerlitz (Tsjechië) behaalde hij in 1805 zijn grootste overwinning op de Russen en Oostenrijkers, in Waterloo leed hij zijn grootste nederlaag.
Hoe komt het nu toch dat je de ballon niet in de fles kunt blazen of duwen maar dat de wortelen de ballon wel naar binnen kunnen zuigen?
Kort samengevat komt dat doordat de wortelen in de fles “ademen”.
Je kunt de ballon niet in de fles duwen of blazen omdat die fles gevuld is met lucht. Als een fles open is, zit er natuurlijk ook lucht in, maar als je dan je vinger in de fles duwt, dan duw je er eigenlijk een beetje lucht uit. Als de fles afgesloten is door de ballon en je wilt dan iets extra in de fles duwen, gaat dat niet omdat de lucht die alle plaats inneemt niet kan ontsnappen.
Hoe kunnen wortelen nu zorgen dat er plaats in de fles vrijkomt? Dat komt doordat de wortelen in de fles “ademen” (een beetje zoals wij mensen ook ademen). Daarbij wordt zuurstofgas verbruikt en wordt er CO2 (koolstofdioxide) vrijgegeven. CO2 neemt minder plaats in dan zuurstofgas en daardoor is er ruimte voor de ballon.
Na vier unités vind je telkens de rubriek Mon portfolio.
Wat is een portfolio?
Het is een uitgebreide identiteitskaart, met informatie over wie je bent en wat je kunt.
Wat is de bedoeling van je portfolio Frans?
- Het toont stap voor stap hoe je vooruitgaat in het Frans.
- Het vertelt je wat je al moet kunnen in het Frans.
- Het helpt je bij het leren.
Hoe kun je met je portfolio werken?
- Lees wat je moet kunnen en herhaal de Franse zinnen rechts. Blader indien nodig nog eens door je boek of werkschrift. Vraag hulp indien nodig.
- Dek de Franse zinnen af. Kun je ze vlot zeggen?
- Wil je op je portfolio zaken markeren of wat bijschrijven? Hier kun je je portfolio downloaden en afprinten zo vaak je wilt (*.pdf – 6 kB)!
- Wil je de woorden van de vorige unités nog eens allemaal op een rijtje? Klik hier voor de woordenlijst van unité 21 tot en met 24 (*.pdf – 20 kB).
Is er een verband tussen het aantal uren dat je slaapt en hoe je je voelt?
Houd een slaapdagboek bij en ontdek het zelf!
Je kunt zo’n slaapdagboek hier downloaden en printen.
Het zuidwesten van Frankrijk vormt een groot gebied met tal van eigen streken. We beginnen bij de Dordogne.
“We zijn op vakantie in de Dordogne geweest!” Dat zeggen vele duizenden toeristen die uit die streek terugkomen na de zomervakantie.
De Dordogne is in de eerste plaats de naam van een rivier in het zuidwesten van Frankrijk. Toen Frankrijk in 1790 in departementen werd verdeeld, kreeg één van die departementen, waar de Dordogne doorstroomt, dezelfde naam toegewezen. Het departement heeft ongeveer dezelfde grenzen als de oude provincie Périgord, vandaar dat je die naam ook nog vaak hoort. Wie van natuur, grotten en kastelen houdt, zal zijn hart hier kunnen ophalen!
Grotten
Op weinig plaatsen in Europa zijn zoveel sporen teruggevonden van onze verre voorouders als in de Dordogne. We gaan terug naar zo’n 20 000 jaar voor Christus en naar de prehistorische mensen van toen. Zij leefden in de talrijke grotten die je nu nog kan bezichtigen. Ze lieten er hun sporen na in de vorm van schitterende rotstekeningen. Ontdek die wondere wereld: http://www.best-of-perigord.tm.fr/sites/grottes/grott_nl.html
De beroemdste grot is ongetwijfeld die van Lascaux.
Op een dag in 1940 wandelden vier kinderen in de heuvels bij Lascaux. Plotseling verdween hun hond in een put onder een ontwortelde boom. Die put leek wel de toegang tot een grot. De kinderen daalden voorzichtig af. Bij het licht van een lucifer zagen ze de afbeeldingen van kleurrijke dieren. De grot van Lascaux was ontdekt! Hier waren 20 000 jaar geleden voor-historische kunstenaars aan het werk: in de 150 meter lange galerijen van de grot hebben ze zo’n 1 500 muurschilderingen en – tekeningen nagelaten.

De grot van Lascaux werd zo beroemd dat elk jaar honderdduizenden mensen ze kwamen bezichtigen. Dat zorgde voor zoveel schade aan de unieke kunstwerken dat men in 1963 de grot sloot voor het publiek. Maar op 200 meter van de grot bouwde men in een oude steengroeve een perfecte kopie van de oorspronkelijke galerijen met de schilderingen, Lascaux II. Zo kunnen nu elk jaar de duizenden bezoekers toch nog genieten van het aangrijpende schouwspel van Lascaux.
Men noemt de Dordogne het land met de duizend kastelen. Of het er ooit duizend waren is niet zeker, maar er bestaan er nog minstens 600, de meeste uit de middeleeuwen. De vroegere provincie Périgord is inderdaad een streek waar eeuwenlang generaties ridders met elkaar oorlog hebben gevoerd. Om zichzelf en hun gezin te beschermen bouwden ze machtige burchten met torens en kantelen. De éne oorlog volgde op de andere. Het werd zelfs zo langdurig en ingewikkeld dat men nu spreekt van de honderdjarige oorlog (van 1337 tot 1453) toen er om de troon van Frankrijk tegen de Engelsen gestreden werd. En daarna kwamen de godsdienstoorlogen tussen katholieken en protestanten…
Als je meer wil weten over het oorlogvoeren in de middeleeuwen, dan is het kasteel van Castelnaud zeker aan te raden: http://www.sites-en-perigord.com/nl/sites/chateau-de-castelnaud.html
Langs de kusten van de Atlantische oceaan
We verlaten de Dordogne om de streken dichter bij de kust van de Atlantische oceaan te verkennen. De grootste stad is hier Bordeaux, een grote havenstad aan de monding van de Garonne. Als mensen de naam “Bordeaux” horen, denken ze in de eerste plaats aan rode wijn. Deze naam komt van de stad Bordeaux, het centrum van één van de grootste wijngaardgebieden van Frankrijk. Jaarlijks wordt in dit gebied 500 miljoen liter wijn geproduceerd. De namen van deze wijnen klinken wijnkenners vertrouwd in de oren: Saint-Emilion, Bergerac, Pomerol, Margaux, Sauternes, Graves …
Bordeaux zelf ligt aan de kruising van een belangrijke verkeersroute en een drukbevaren waterweg. De verkeersroute is een eeuwenoude weg die vanuit Parijs naar Spanje loopt. Hierlangs zijn sinds de vroege middeleeuwen miljoenen bedevaarders naar het Spaanse Santiago de Compostella getrokken. Dit verklaart waarom langs deze route zoveel Romaanse kathedralen, kerken en kloosters zijn ontstaan als pleisterplaatsen voor de bedevaarders. Ook nu nog is de traditie levend: jaarlijks trekken duizenden te voet naar Compostella en velen gaan via Bordeaux. Ook via andere Franse wegen verloopt de bekende tocht, zoals het kaartje toont.
Hou je van stripverhalen? Ten noorden van Bordeaux bevindt zich Angoulême, de hoofdstad van het stripverhaal (la BD of la bande dessinée). Elk jaar wordt hier een enorm festival gehouden dat tienduizenden liefhebbers aantrekt. Er is ook een een uniek museum van het stripverhaal waar je veel meer te weten kan komen over de geschiedenis van het stripverhaal en prachtige documenten van striptekenaars kan bewonderen. Het museum is een heuse “stad van de BD”. Je vindt er hier meer over.
Angoulême is ook de streek van de cognac. Alleen hier groeit de druivensoort waaruit deze alcoholische drank volgens een eeuwenoude methode bereid kan worden. In het stadje Cognac kun je de stokerijen en de kelders bezoeken.
Aan de Atlantische kust, ten noorden van Bordeaux, ligt La Rochelle. Na de ontdekking van Amerika in 1492 werd deze zeestad één van de rijkste Europese havensteden waar specerijen, rietsuiker, koffie en goud werden gelost. La Rochelle is nog altijd een mooie stad met oude torens en witgeschilderde huizen. Vele kunstenaars hebben zich hier, in de “witte stad” (la ville blanche) gevestigd. De haven van La Rochelle is ook het vertrekpunt van de veerboot naar het eiland Ile de Ré, waar je in de zomer heel wat zeilers en kampeerders vindt.
De zuidoostelijke hoek van Frankrijk is een prachtig gebied, dat toeristen uit alle delen van Europa aantrekt. Waar begint de Provence juist? De grenzen kun je op verschillende manier bepalen, ofwel het kleine departement van de Provence zelf, ofwel de grotere regio Provence-Alpes-Côte d’Azur (PACA), ofwel nog groter als heel de rechterbenedenhoek van Frankrijk. Voor de vakantieganger die van het noorden naar Zuid-Frankijk reist, begint de Provence al bij het zien van de eerste olijfbomen, zomergroene eiken en lavendelvelden. De Provence is een zonnige streek, en ook een eerbiedwaardig cultuurgebied. Het gedeelte langs de Middellandse zee is de Azurenkust. In unité 21 hebben we die al voorgesteld.
Al zo’n 500 jaar voor Christus legden de Grieken hier met hun zeilschepen aan en stichtten er een handelspost om goederen te ruilen met de lokale Keltische stammen. Zij noemden de kleine haven Massalia, wat later Marseille werd. In de loop der eeuwen werd Massalia een rijke stad met een tempel ter ere van de Griekse god Apollo. Nu is Marseille een wereldstad.
In de tweede eeuw voor Christus kwam Marseille onder Romeins bewind. De Romeinen maakten van het hele gebied rond Marseille een eigen Romeinse “provincie”, vandaar de naam Provence. In de Romeinse legers moesten de legioensoldaten wel twintig jaar dienst doen. Maar op het einde van z’n dienst kreeg nagenoeg elke soldaat een groot stuk grond om er een nieuw leven op te beginnen. Velen konden zo in de Provence een boerderij opstarten. De “gepensioneerde” soldaten bouwden er de typische Romeinse villa’s, met veel luxe en comfort – heel verschillend van de hutten waarin onze Gallische voorouders leefden. Ze “moderniseerden” ook de oude Gallische steden door er rechte straten te trekken en ze bouwden er tempels en theaters. Zo werd de Provence echt Romeins. De sporen daarvan kun je nu nog bewonderen in een aantal prachtige steden in het gebied dat de stroom de Rhône (le Rhône) doorkruist.
Op dit kaartje zie je de belangrijste stromen die door Frankrijk vloeien. De stroom die door de Provence gaat is de Rhône. Hij komt helemaal van Zwitserland en stroomt dan richting Middellandse zee (la mer Méditerranée). Nabij de kust splitst de Rhône zich in enkele vertakkingen die ook grote meren vormen. Dat hele natuurgebied heet de Camargue en staat bekend om de vele paarden die er in de vrije natuur leven.
Het is langs de oevers van de Rhône en in de brede strook links en rechts van de stroom dat veel Romeinen zich vestigen en er hun landerijen en steden uitbouwen. Een eerste stad, een stuk boven Marseille, is Aix-en-Provence. Gedurende de Middeleeuwen werd Aix de hoofdstad van het graafschap Provence. Vanaf de 13e eeuw werd het een belangrijk artistiek en intellectueel centrum en kreeg het ook een universiteit. Heden ten dage is de stad beroemd omwille van zijn jaarlijkse festivals voor klassieke muziek, waarvan sommige in open lucht.



Om water voor hun baden en fonteinen naar de stad Nîmes te brengen bouwden de Romeinen een aquaduct: een kanaal van 50 kilometer lang, waarvan een deel bovenop een spectaculaire brug in drie niveaus loopt (le pont du Gard).
Als we verder langs de Rhône noordwaarts reizen, komen we bij Avignon, waar in de 14de eeuw de Pausen verbleven. Grote problemen in Rome en politieke bemoeienissen hadden ervoor gezorgd dat de paus hier terecht kwam.Het Pausenpaleis (Le Palais des Papes) is het grootste middeleeuwse gebouw van Europa. Hier zie je maar de voorkant. Het is een echte versterkte burcht, want in die tijd waren de pausen ook in oorlogen verwikkeld.
Wie Avignon zegt, denkt meteen aan de brug van Avignon (Le Pont d’Avignon) waar een beroemd kinderliedje over bestaat (“Sur le Pont d’Avignon, l’on y danse, l’on y danse…). Hé, die brug stopt midden in de stroom! Waarom? Hier kun je er meer over lezen.
En nog wat meer naar het noorden langs de Rhône vinden we Montélimar. Als je van het noorden komt verwelkomt Montélimar je als de “Porte de Provence”: hier begint deze heerlijke regio. Montélimar is een stad bekend om de produktie van snoepgoed, in het bijzonder nouga. Vele vakantiegangers die naar het warme zuiden rijden, of op de terugweg zijn, stoppen in Montélimar om er nouga te kopen. In de hoofdstraat vind je tientallen winkels naast elkaar die allemaal die lekkernij verkopen.

Wie is jouw geliefkoosde zanger of zangeres? Of welk groepje? Welk tv-programma volg je regelmatig? Voor jongeren van elke leeftijd is er wel een bijzondere uitzending die je niet graag zou willen missen!



Pour faire une chanson heeft Dorothée ontelbare malen op TV gezongen. Je vindt er een paar op internet:
De tekenfilms met de Smurfen werden altijd voorafgegaan door een opening met een liedje van Dorothée:
Na vier unités vind je telkens de rubriek Mon portfolio.
Wat is een portfolio?
Het is een uitgebreide identiteitskaart, met informatie over wie je bent en wat je kunt.
Wat is de bedoeling van je portfolio Frans?
- Het toont stap voor stap hoe je vooruitgaat in het Frans.
- Het vertelt je wat je al moet kunnen in het Frans.
- Het helpt je bij het leren.
Hoe kun je met je portfolio werken?
- Lees wat je moet kunnen en herhaal de Franse zinnen rechts. Blader indien nodig nog eens door je boek of werkschrift. Vraag hulp indien nodig.
- Dek de Franse zinnen af. Kun je ze vlot zeggen?
- Wil je op je portfolio zaken markeren of wat bijschrijven? Hier kun je je portfolio downloaden en afprinten zo vaak je wilt (*.pdf – 6 kB)!
- Wil je de woorden van de vorige unités nog eens allemaal op een rijtje? Klik hier voor de woordenlijst van unité 21 tot en met 28 (*.pdf – 30 kB).
Onze klant in het eethuisje wil kost wat kost zijn twee croissants… Ook jij lust zeker wel een lekkere croissant bij het ontbijt? Waar waar komt de vorm van dit broodje vandaan?
Meer dan eens heeft die verdeeldheid voor spanningen en voor oorlogen gezorgd. Zo trokken in de middeleeuwen christelijke legers naar het oosten om Jeruzalem te veroveren op de moslims: dat waren de kruistochten.
Maar vanaf de 14de eeuw was het de omgekeerde beweging: de islamitische cultuur breidde zich langzaam uit naar het westen. Dat was het werk van de sultans van het Ottomaanse rijk met als centrum het huidige Turkije. In de 17de eeuw was heel het zuid-oosten van Europa al deel van het Ottomaanse rijk geworden, terwijl het ook Noord-Afrika beheerste. Zou de rest van Europa ook onder het bewind van de machtige sultan komen?
In 1683 stonden de Ottomaanse legers voor de stad Wenen, de hoofdstad van het huidige Oostenrijk. Als Wenen zou vallen, dan stond de weg open naar de rest van Europa! Generaal Mustapha Pasha beschikte over 138 000 soldaten die de hele stad omsingelden. De stad was echter stevig omwald en de 11 000 inwoners slaagden erin elke aanval af te slaan. Na twee maanden belegering had de generaal een ander idee: hij gaf opdracht om in het geheim een lange diepe tunnel onder de stadsmuur te graven. Daarlangs zou hij dan voldoende soldaten in de stad kunnen smokkelen om van binnenuit toe te slaan. Maar toen de Ottomanen op een nacht dicht bij hun doel stonden, hoorden enkele bakkers, die ‘s nachts in een kelder werkten, het geluid van het graven. Zij verwittigden prompt de wachten en die konden de ondergrondse poging tijdig afslaan.
Ondertussen had de Poolse koning, Jan Sobieski, niet stilgestaan. Het christelijke Polen lag immers vlak boven Oostenrijk en zou als eerste bedreigd worden na de val van Wenen. In het geheim verzamelde Jan Sobieski een leger van 81 000 Poolse, Oostenrijkse en Duitse soldaten. Op 11 september 1683 viel dat leger de Ottomanen onverwacht aan. De vijand vluchtte in alle richtingen. De macht van het Ottomaanse rijk was voorgoed gebroken.
Om het optreden van de bakkers te gedenken mochten ze van de koning broodjes bakken in de vorm van de halve maan, het symbool op de Ottomaanse vlag. Van toen af werd het maanvormige broodje deel van het aanbod van het Weense gebak.
Maar hoe raakte de croissant dan zo bekend in Frankrijk? In 1770 trouwde Marie Antoinette, de dochter van de keizer van Oostenrijk, met de Franse koning Lodewijk XVI. Zij bracht een deel van de cultuur en de gewoonten van Wenen mee naar Parijs. En daartoe hoorde ook Weens gebak, waaronder de croissant. De Fransen gaven het die naam omdat “le croissant” de “wassende maan” betekent. En wat de nieuwe koningin graag at, wilde iedereen ook wel op zijn bord. Zo zou de croissant razend populair worden in Frankrijk.
Hou je van verhalen of films met zeerovers en piraten? Dan moet je op de Caraïbische eilanden zijn. Zoek op een kaart: het gaat om de eilanden tussen Noord- en Zuid-Amerika. Men noemt die eilanden ook wel de Antillen. Gedurende eeuwen gebruikten beruchte zeerovers die eilanden als hun thuisbasis en om er hun geroofde schatten te verstoppen.

Een aantal van die eilanden zijn Franssprekend en sommige horen zelfs officieel tot Frankrijk. Daarom zijn veel jongelui van bijvoorbeeld Guadeloupe en Martinique in Frankrijk gaan wonen en werken.

La Compagnie Créole bracht zo het dansritme van hun zuiderse muziek naar Frankrijk en de rest van de wereld. Want hun liedjes zijn de wereld rondgegaan. Hun eerste groot succes was Blogodo. Bekijk het hier !
Op de eilanden leren de kinderen al heel jong dansen! In het liedje Ma première biguine partie vraagt een meisje of ze haar eerst biguine-feestje met andere kinderen thuis mag organiseren. Liefst zonder de ouders! De biguine is een typische dans van de eilanden. Bekijk het hier !


Hoe is het leven op de eilanden? Het lijkt wel voortdurend vakantie! Met C’est bon pour le moral scoorde de groep hun grootste hit. Bekijk het hier !
Carnaval is natuurlijk hét feest van het jaar. Een heel jaar lang werken de deelnemers aan hun kostumering. Daar gaat het liedje Le bal masqué over. Bekijk het hier !










1. Place du Trocadéro
2. La Défense

3. De Eiffeltoren

4. De kathedraal van Notre-Dame


5. Hôtel des Invalides
Het was Lodewijk de Veertiende die in 1670 opdracht gaf om het Hôtel des Invalides te laten maken. Het moest een soort hotel worden voor gewonde soldaten. Toen konden er 7 000 verzorgd worden. Nu verblijven er nog altijd een honderdtal gewonden en gepensioneerden van het Franse leger. Het grootste gedeelte van het gebouw is nu ingericht als museum.
6. Sacré-coeur
De Sacré-Coeur (dat is Frans voor Heilig hart) is een basiliek die gebouwd is op de heuvel Montmartre. De eerste steen werd in 1875 gelegd. Eerst werd de bouw van de kerk betaald door giften van de bevolking. Later besloot het parlement dat de staat de rest van de werken zou betalen.
7. Montmartre
is de naam van de heuvel waarop de wijk Montmartre ligt. Het bekendste gebouw van Montmartre is de Sacré-Coeur. Het bekendste plein van de wijk is de place du Tertre. Dat plein zit altijd vol met kunstenaars. Je kunt er een portret of een karikatuur van jezelf laten schilderen of tekenen. Je vindt er ook tal van restaurantjes en cafeetjes, maar pas op: het is er niet goedkoop! Er is ook een heel bekende begraafplaats waar een aantal belangrijke mensen begraven liggen.
8. Le jardin des Tuileries

9. De Seine

10. De Arc de Triomphe
In 1806 gaf Napoleon Bonaparte de opdracht om deze triomfboog te laten bouwen. De Arc de Triomphe moest symbool staan voor elke overwinning die Napoleon met het Franse leger behaalde. Elke naam van de plaatsen waar hij een veldslag won staat gegraveerd in de Arc. Zo kon iedereen duidelijk zien hoe goed hij wel was.
Onder de boog ligt het graf van de onbekende soldaat met een eeuwige vlam. Die soldaat staat symbool voor alle gesneuvelde Franse soldaten. Als iemand daar een bloemenkrans neerlegt, herdenkt hij dus niet alleen die soldaat, maar tegelijk alle soldaten die ooit voor Frankrijk gesneuveld zijn.
De triomfboog staat op een van de drukste verkeerspleinen van Parijs: de place Charles de Gaulle waar twaalf straten samenkomen, waaronder de Champs-Élysées.
11. Avenue des Champs-Élysées
De avenue des Champs-Élysées in Parijs is een van de bekendste winkelstraten ter wereld. Ze is 71 meter breed en 2 kilometer lang. Ze loopt van de Arc de Triomphe tot aan de place de la Concorde.
Na vier unités vind je telkens de rubriek Mon portfolio.
Wat is een portfolio?
Het is een uitgebreide identiteitskaart, met informatie over wie je bent en wat je kunt.
Wat is de bedoeling van je portfolio Frans?
- Het toont stap voor stap hoe je vooruitgaat in het Frans.
- Het vertelt je wat je al moet kunnen in het Frans.
- Het helpt je bij het leren.
Hoe kun je met je portfolio werken?
- Lees wat je moet kunnen en herhaal de Franse zinnen rechts. Blader indien nodig nog eens door je boek of werkschrift. Vraag hulp indien nodig.
- Dek de Franse zinnen af. Kun je ze vlot zeggen?
- Wil je op je portfolio zaken markeren of wat bijschrijven? Hier kun je je portfolio downloaden en afprinten zo vaak je wilt (*.pdf – 6 kB)!
- Wil je de woorden van de vorige unités nog eens allemaal op een rijtje? Klik hier voor de woordenlijst van unité 21 tot en met 32 (*.pdf – 40 kB).
De meest noordelijke hoek van Frankrijk grenst aan Vlaanderen. In feite is dit gebied vele eeuwen een deel geweest van het Vlaamse land: de Fransen zelf noemen een deel van die hoek trouwens nog steeds “la Flandre”. Je merkt het ook aan de vele dorpen en steden met Vlaams-klinkende namen. Als je vanuit België via Kortrijk naar Parijs rijdt, kom je door deze vlakke streek die in veel opzichten aan ons eigen Vlaanderen doet denken.
De oudste bevolking van Frans-Vlaanderen, in het bijzonder op het platteland, spreekt nog steeds een Vlaams dialect. Bij jongeren leeft er trouwens een vernieuwde interesse voor deze authentieke taal van hun voorouders. Aan de universiteit van Lille volgen daarom heel wat studenten cursussen in de Nederlandse taal en literatuur.
In de bijzonder leuke film Bienvenue chez les Ch’tis (Welkom bij de Ch’tis) maken de Fransen zelf kennis met dit noordelijk deel van hun land. Inderdaad, Fransen die in andere streken van Frankrijk wonen hebben immers soms rare ideeën over “le Nord”, alsof het er altijd ijzig koud is en de bevolking wat achterlijk. De film vertelt over een postmeester die van het warme zuiden naar het noorden wordt overgeplaatst. Hij heeft tal van vooroordelen, maar dan hij ontdekt hij een gastvrij land waar veel plezier wordt gemaakt en de mensen voor elkaar klaar staan. Die schitterende film werd de meest succesvolle Franse film die ooit gemaakt werd!
Ch’ti of Ch’timi is een verzamelnaam voor de bewoners in het noorden die het dialect van de streek spreken. “Ch’ti?” betekent er “c’est toi?” en “ch’mi” is het antwoord: “c’est moi”.
Dit vlakke gebied is sinds de middeleeuwen een druk centrum van handel en nijverheid geweest: het vormde immers de kortste en makkelijkste weg naar Engeland, met havens zoals Dunkerque (Duinkerke) en Calais.
Vooral de textielnijverheid bloeide er: alle Europese edelen en rijke burgers wisten dat ze er de mooiste kleding en wandtapijten konden vinden. De talrijke kleine steden, met hun spitse belforttorens, indrukwekkende stadhuizen en sterke stadswallen, getuigden van rijkdom en onafhankelijkheid.
In de loop der eeuwen zou het noorden echter grondig van aangezicht veranderen. De textielnijverheid werd steeds meer industrieel (grotere werkplaatsen en fabrieken) en men ontdekte dat de ondergrond rijke steenkoollagen bevatte. Zo werd Frans-Vlaanderen in de 19de eeuw het “zwarte land” (le pays noir), met diepe mijnschachten en hoge, rokende fabrieksschoorstenen. Drie grote steden, die elkaar thans raken, beheersen dit industrieel gebied: Lille (Rijsel), Roubaix en Tourcoing.
Maar die tijd is grotendeels voorbij. De koolmijnen werden gesloten en er worden grote inspanningen gedaan om de streek, ondanks z’n moderne industrieën, zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Een groot deel van het noorden is immers nog landelijk met tal van toeristische mogelijkheden in de natuur of in de kleine gezellige steden. Ontdek het hier!
En dan is er de kust! Men noemt het de Opaalkust (la côte d’Opale) omwille van de blauw-groene tinten die er in het zeewater overwegen.
De wereld van de grote zeilschepen kun je ontdekken in de beroemde driemaster Duchesse Anne, het enige grote zeilschip in Frankrijk dat door het grote publiek kan worden bezocht. Het ligt nu als museum voor anker in Duinkerke.
Als je van een zeereisje houdt, kun je in Calais de ferryboat naar het Engelse Dover nemen.
De twee steden zijn maar 32 km van elkaar verwijderd. Maar de meeste mensen gaan nu heel snel per trein door de Eurotunnel! De ultrasnelle Eurostar verbindt Parijs en Brussel met London.
Boulogne-sur-Mer is een belangrijke historische stad. Je vindt er de grootste vissershaven van Frankrijk.
Van hieruit varen grote vissersboten tot ver in de Atlantische oceaan. Hier vind je meer over deze stad.
Na vier unités vind je telkens de rubriek Mon portfolio.
Wat is een portfolio?
Het is een uitgebreide identiteitskaart, met informatie over wie je bent en wat je kunt.
Wat is de bedoeling van je portfolio Frans?
- Het toont stap voor stap hoe je vooruitgaat in het Frans.
- Het vertelt je wat je al moet kunnen in het Frans.
- Het helpt je bij het leren.
Hoe kun je met je portfolio werken?
- Lees wat je moet kunnen en herhaal de Franse zinnen rechts. Blader indien nodig nog eens door je boek of werkschrift. Vraag hulp indien nodig.
- Dek de Franse zinnen af. Kun je ze vlot zeggen?
- Wil je op je portfolio zaken markeren of wat bijschrijven? Hier kun je je portfolio downloaden en afprinten zo vaak je wilt (*.pdf – 6 kB)!
- Wil je de woorden van de vorige unités nog eens allemaal op een rijtje? Klik hier voor de woordenlijst van unité 21 tot en met 36 (*.pdf – 47 kB).