1. Voorleesplekken
Zorg voor een zichtbare en aantrekkelijke voorleesplek in de school en/of in de klas. Eventueel betrek je je leerlingen bij de inrichting van deze plekken. Zo worden ze leesvriendelijk en toegankelijk voor iedereen. Wedden dat leerlingen spontaan meer goesting in lezen zullen krijgen? Tijdens de voorleesweek kun je de voorleeshoek extra feestelijk aankleden. Maak er eventueel een mini-projectje van en kleed de leeshoek samen met je leerlingen aan. Want geef toe … Lezen is toch een feest?!
2. Vaste voorleesmomenten
Maak met je collega’s voldoende tijd en ruimte voor voorleesplezier in het dagritme. Kies voor ingeroosterde momenten waarop er voorgelezen kan worden. Zo stimuleer je de leesattitude van de leerlingen en bied je rust en structuur. Je leerlingen zullen vast en zeker uitkijken naar deze momenten. Sluit er je lesdag mee af of start de dag eens met een rustig voorleesmoment.
3. Een divers, aantrekkelijk en hedendaags leesaanbod
Zorg voor een divers, aantrekkelijk en hedendaags leesaanbod in je klas. Dit kunnen fictieboeken zijn, maar even goed kranten, strips, meertalige boeken, prentenboeken … Of misschien zelfs een poëziebundel? Speel in op de leesvoorkeuren van je leerlingen en betrek hen bij de keuze van een (voor)leesboek. Misschien vind je zelfs een boek dat past bij een thema waar jullie in de klas rond aan het werken zijn?
4. Ouderbetrokkenheid
Investeer in ouderbetrokkenheid en maak het leesbeleid op school zichtbaar voor de ouders. (Groot)ouders kunnen ook eens een keertje komen voorlezen. Je leerlingen vinden het vast geweldig dat ‘de mama of papa van …’ komt vertellen in de klas. Stimuleer ook het lezen buiten schooltijd en laat leerlingen eventueel het boek meebrengen dat ze thuis aan het lezen zijn.

5. Variatie
Breng het (voor)leesboek tot leven door attributen mee te brengen of jezelf te verkleden als één van de personages. Breng variatie in het voorlezen met je stem of laat eens een leerling een passage voorlezen. Variatie in het voorlezen verhoogt de betrokkenheid van je leerlingen. Misschien ken je wel een liedje dat past bij het verhaal? Laat het gerust horen of zing het samen met je leerlingen.
6. Leesplezier
Bij voorlezen staat leesplezier voorop. Maak er geen les begrijpend lezen van door het verhaal te onderbreken met vragen over moeilijke woorden of net voorgelezen passages. Geef je leerlingen na het voorlezen wel de kans om even na te praten. Wat vonden ze van het voorgelezen verhaal? Kun je linken leggen met hun eigen leefwereld? Tijdens het voorlezen kun je je leerlingen betrekken door af en toe terug te koppelen naar hun eigen ervaringen. Wie heeft er ook al eens zoiets meegemaakt? Wat heb je toen gedaan? Zo blijven je leerlingen betrokken en verliezen ze minder snel de aandacht.

7. Zichtbaarheid
Geef je voorleesboek een prominente plaats in de klas. Zet het ‘in the picture’ zodat leerlingen er met de regelmaat van de klok eens naar kunnen kijken. Is het boek uit? Zet het gerust in de klasbib of bied het aan tijdens een vrij leesmoment.
8. Kader
Voor je begint met voorlezen heb je de kans om met je leerlingen het boek te verkennen. Bekijk samen de cover en de achterflap. Waarover zou het boek gaan? Wie is de auteur? Ken je nog boeken van deze schrijver? Wat is de titel en wat zou deze kunnen betekenen? Laat je leerlingen een voorspelling maken. Waarover zou het boek gaan?
9. Cliffhangers
Stop het voorlezen indien mogelijk op een spannend moment of na een hoofdstuk. Laat je leerlingen voorspellen. Hoe zou het verhaal verder gaan? Zo betrek je leerlingen bij het verhaal en controleer je op een vrijblijvende manier of ze het verhaal begrepen hebben.
10. Rust
Lees rustig voor, maak er fijn zen-momentje van. Leg intonatie in je stem, maar overdrijf niet. Verschillende typetjes of stemmetjes gebruiken tijdens het voorlezen kan een meerwaarde zijn, maar het is moeilijk om dit een heel verhaal vol te houden. Bewaak het oogcontact met je leerlingen tijdens het lezen en durf af en toe eens een pauze laten. Blijf vooral jezelf en doe niets waar je je niet goed bij voelt. Ben je zelf geen krak in voorlezen, maar je collega wat verderop in de gang wel? Wissel eens een kwartiertje van klas en benut zo elkaars talenten.
11. Herhaal
Voor je verder gaat met lezen, herhaal je best even wat er reeds gebeurde in het verhaal. Doe dit door gerichte vragen te stellen en laat vooral je leerlingen aan het woord. Kennen ze de hoofdpersonages nog? Wat gebeurde er met hen? Staan er illustraties in het boek? Toon deze dan even om het vertellen te stimuleren. Wat of wie zien we op deze prent? Even kort de voorkennis activeren voor je terug in het verhaal duikt, doet wonderen!

12. Kamishibai
Kamishi-wat? De kamishibai is een verteltheaterkastje waarin grote prenten worden geschoven. Op de achterzijde van die prenten staat een verhaal dat de kamishibaiverteller voorleest. Bij elke nieuwe epsiode verschuift de verteller een prent uit het kastje, en vertelt hij of zij verder: beeld en taal gaan perfect samen. Een kamishibaivertelling heeft iets weg van een vertraagde animatiefilm. Je leerlingen vinden deze manier van voorlezen vast geweldig. Populair bij jonge kinderen, maar zeker ook bij de oudere. In de meeste bibliotheken kun je kamishibaiverhalen uitlenen. Met de oudere leerlingen kun je eventueel zelf een kamishibaiverhaal proberen te maken. Of daag hen uit om een vervolg te schrijven op een bestaand verhaal.
13. De leerkracht leest?
De juf of meester leest altijd het verhaal voor. Niet? Of draai het eens om … Misschien heb je wel die ene leerling in de klas die geweldig goed kan voorlezen? Geef je voorleesmoment uit handen en bied je leerlingen de kans om te schitteren voor hun klasgenoten. Misschien gaan de oudere leerlingen graag eens voorlezen in een lagere klas? Waarom ook niet? Voorlezen kan door iedereen gebeuren.
Herhalen werkt in het onderwijs, en laat dat nu net één van de kernfuncties van Bingel zijn. Het vele herhalen in de digitale oefenreeksen zorgt ervoor dat kinderen beter bijleren: zo maken ze 3% minder fouten als ze een oefenreeks over hetzelfde onderwerp een tweede keer maken en stijgt het gemiddelde resultaat tot 96% na een vierde sessie. Herhalen zorgt dus voor een duurzame leerwinst. Bovendien krijgen leerlingen dankzij het uitgebreide oefenaanbod met meer dan 13.000 unieke oefenreeksen zelden dezelfde oefeningen aangeboden.
Om de leerwinst te verhogen, is het belangrijk om snel terug te koppelen over gemaakte oefeningen. In Bingel is feedback automatisch ingebouwd en krijgt de leerling bij een fout antwoord onmiddellijk feedback en tips. Bovendien biedt Bingel de mogelijkheid om je leerlingen een digitaal schouderklopje te geven in de vorm van een boodschap, een beloningssticker of extra pingping.
In elke oefenreeks in Bingel zijn er oefeningen op drie niveaus. Bingel kiest automatisch het juiste niveau voor elke leerling. Als een leerling moeite heeft met de leerstof, zet Bingel automatisch een stapje terug. Geeft de leerling meerdere juiste antwoorden, dan schroeft Bingel de moeilijkheidsgraad van de oefeningen op. Zo zorgt Bingel voor een maximale leerwinst.
In de differentiatiemodule van Bingel vind je alle materialen om te remediëren en verrijken, zowel tijdens de les als na de toets, en zowel op papier als op Bingel. Geef je de toetsresultaten in Bingel in, dan krijg je zelfs voor elke leerling een kant-en-klaar differentiatievoorstel. Het aangepaste materiaal op maat van de leerling zorgt ervoor dat leerlingen gemotiveerd bijleren en dat de leerstof optimaal wordt opgenomen.
De instructiefilmpjes in Bingel helpen de leerlingen om verschillende onderwerpen snel en eenvoudig op te frissen. Je kiest zelf hoe je ze inzet:
- als introductie of pre-instructie (flipping the classroom): de leerling bekijkt het filmpje waarover de les zal gaan en start zelfstandig met de inoefening of verwerking,
- als verlengde instructie tijdens de les: klassikaal, in een beperkte groep en/of individueel,
- na de les, ter voorbereiding van een toets,
- als extra ondersteuning bij een huistaak, of bij het afstandsleren.
De leerlingen – én ouders – kunnen de filmpjes ook zelfstandig bekijken op het eiland.
In recent onderzoek geven 9 op de 10 leerlingen aan dat ze graag oefenen op Bingel. Hun motivatie: de speelse insteek en het verdienen van pingping om spelletjes te spelen of hun avatar te personaliseren. Op die manier blijven leerlingen langer gemotiveerd om de leerstof in te oefenen. Weetje: leerlingen wijzigen gemiddeld meer dan één keer per dag hun avatar. Leuk, toch?